Geketend in de kerkers van de arbeidsmarkt

Uitbuiting, slavernij, onderdrukking,… Termen die we allemaal eigenlijk wel kennen. Maar wat als we deze termen gaan gebruiken in de huidige maatschappij? Bestaat slavernij überhaupt nog? En in welke zin worden arbeiders uitgebuit in onze samenleving?

Vragen die wellicht in je zullen opkomen als je de titel leest, en het antwoord is volmondig: ja. Slavernij (met een moderne invulling), uitbuiting en onderdrukking bestaan vandaag nog altijd, ook hier in het Westen.

In deze blog van vijf pagina’s neem ik jullie kort mee over de werking van onze arbeidsmarkt en hoe deze de bevolking op zijn plaats houdt binnen de samenleving.

Moderne slavernij

Als we denken aan het woord slavernij, beelden we ons slaven in die grote blokken moeten verschuiven om piramides te bouwen, tot bloedens toe geslagen worden met de zweep, en dood neervielen op de grond tijdens deze gruwelijke taferelen. We zien soortgelijke situaties verder in de toekomst terug voorkomen tijdens WOII toen Hitler miljoenen joden gevangennam, en een deel ervan slavenarbeid lieten verrichten. Het is ongelooflijk dat zulke gruweldaden nog konden voorkomen in de recente geschiedenis van de mensheid.

Gelukkig maken we dit (in de westerse wereld) niet meer mee, of toch wel?
Men wordt niet meer geslagen met de zweep, of ze vallen niet meer dood neer op de grond, toch kan er gesproken worden over ‘moderne slavernij’. Ik denk hierbij aan de werknemers van grote bedrijven zoals Zalando, waar werknemers werken (of werkten) aan een brutoloon van zeven euro per uur, één wc voor honderden arbeiders, bewakers die constant op ieders vingers tikten, en zeer weinig zekerheid om voor een langere tijd aan de slag te kunnen blijven. Bij DHL konden we soortgelijke omstandigheden ook terugvinden.

Gelukkig zijn niet alle werkplaatsen zoals deze twee voorbeelden, toch gaan er meerdere dingen mis in onze postmoderne arbeidsmarkt. Ik licht enkele puntjes hieronder toe.

De arbeider

Wat verstaan we nu onder ‘de arbeider’? Simpel gezegd: de arbeider is iedereen (vanaf 18 jaar) in de samenleving die arbeid moet verrichten om aan zijn/haar basisbehoeften te kunnen voldoen, zoals: consumeren van voedsel en water, onderdak en veilige leefomstandigheden, kledij, en (voor de gelukkigen) luxeproducten kunnen aankopen. De arbeider wordt geacht een groot deel van zijn/haar tijd te verkopen aan de werkgever om lichamelijke en/of mentale diensten te verlenen ten gunste van die werkgever. In ruil daarvoor krijgen ze een loon uitbetaald.

Hetgeen wat mij snel opvalt aan deze definitie is dat men arbeid moet verrichten om aan zijn/haar basisbehoeften te kunnen voldoen. We moeten dus met andere woorden: gaan werken om te overleven. We moeten onze capaciteiten verkopen aan iemand anders om onszelf in leven te kunnen houden. De werkgever krijgt in ruil hiervoor een zeer groot inkomen omdat hij werk creëert en zo een dienst verleent aan de maatschappij. Vooral rechtse politici en denkers zijn sterk overtuigd van deze manier van werken, en zijn dus sneller geneigd om toegeeflijker te zijn aan de werkgevers. Denk hierbij aan vermindering van belastingen, invoeren van meer flexibiliteit, het zo laag mogelijk houden van het minimuminkomen, etc. om enkele voorbeelden op te noemen.

Merk ook op dat ik maak hier ook geen onderscheid tussen bedienden/arbeiders, of zelfstandigen (enkel de ambtenaren laat ik hier buiten), en zet ik iedereen op dezelfde lijn. Hierbij moeten we er wel rekening mee houden dat niet iedereen evenveel verdient en/of even hoog/laag op de sociaaleconomische ladder staat.

De positie van de arbeider op de sociaaleconomische ladder

De sociaaleconomische ladder. Een moeilijk begrip die bij nader inzien vrij ingewikkeld is. Ik doe een poging om jullie een wat makkelijkere voorstelling te geven over wat deze ladder eigenlijk is.

Beeld je een ladder in met verschillende treden. Afhankelijk van je inkomen en werk sta je op één van die treden. Een schoonmaker/maakster staat een stuk lager op de ladder dan een CEO van het bedrijf waar hij/zij voor werkt, omdat:

  • de CEO een stuk meer verdient, 
  • en een hogere status heeft in de samenleving

Afhankelijk van de positie die je inneemt, krijg je meer of minder kansen. Dit geldt vooral voor kinderen en jongeren binnen het onderwijssysteem.

Onderwijs

Wat heeft het onderwijs te maken met de arbeidsmarkt? Heel simpel: het ontwikkelen van nieuwe arbeiders. Kinderen gaan (althans in dit land) niet naar school om normen en waarden aangeleerd te krijgen, maar hoe ze zich moeten gedragen zodra ze op de arbeidsmarkt terecht komen. Het valt dan ook niet te ontkennen dat een hogere diploma zal leiden naar een betere job. Het onderwijs kan je dan zien als het ultieme middel om hogerop de sociale ladder te klimmen. Ik ga hier iets dieper op in bij de volgende twee puntjes.

Kinderen en jongeren

Kinderen en jongeren zijn er dus bij gebaat, in de huidige samenleving, om hard te werken en goed te studeren zodat ze later een goeie job zullen hebben. Helaas krijgt niet elk kind dezelfde kansen, en is ons onderwijssysteem sterk ongelijk verdeeld. Dit wil zeggen dat vooral kinderen uit een rijker gezin meer kansen krijgt om een hoger diploma te behalen, in tegenstelling tot kinderen uit arbeidersgezinnen (of de typische laaggeschoolde gezinnen die vaak ook in de armoede verkeren). Deze kinderen en jongeren dreigen sneller zonder diploma te vallen, wat hun eigenlijk doemt voor het leven. Zonder een diploma zijn je kansen op de arbeidsmarkt sterk beperkt en vaak ook nog eens onderbetaald en gevaarlijk. Combineer dit met een samenleving die je straft als je niet werkt omdat dit ‘je eigen schuld is’, en armoede wordt zo in de hand gewerkt. Voeg hier ook aan toe dat mensen met een migratie-achtergrond ook nog eens gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt, en er dus een grote groep ontstaat die zowel in de armoede leeft en ook nog eens niet dezelfde kansen krijgt als iemand van autochtone afkomst. De kans om de criminele weg op te gaan wordt hierdoor zeer groot.

In een zekere zin kan je dus stellen dat ons onderwijssysteem vooral de bestaande klassen in stand houdt. Rijkere gezinnen en armere gezinnen blijven op hun plaats, terwijl kwalitatief onderwijs deze kinderen en jongeren net kan helpen ontsnappen van de armoede. De politiek faalt keer op keer om hierop in te spelen, zo erg zelfs dat het lijkt alsof dit opzettelijk wordt gedaan.

Volwassenen

Als volwassenen hebben we de schoolbanken al een tijdje achter ons gelaten, of misschien toch niet? Meer en meer mensen gaan op latere leeftijd terug naar school of volgen een opleiding om zichzelf te verbeteren. Beter gezegd, om zo de snel veranderende arbeidsmarkt (die steeds complexer wordt) te kunnen bijhouden zodat ze er niet uitvallen, of omdat ze ongelukkig zijn met hun huidige job.

Hoewel Vlaanderen verschillende mogelijkheden biedt aan de arbeider om dit proces “makkelijker te maken” (denk hierbij aan tijdskrediet, opleidingscheques, loopbaanbegeleiding, etc.), stoot opnieuw dezelfde groep tegen de beperkingen hiervan. Deze mogelijkheden zijn namelijk meer gefocust op de arbeiders uit de middenklasse en de rijkere klassen, en niet voor de armere klassen. De rijkere klassen (of rijkere arbeiders) kunnen zich makkelijker veroorloven het werk even stop te zetten om terug te gaan studeren. Ze hebben er namelijk de (financiële) middelen voor.

We moeten ook rekening houden met de arbeiders die het niet zien zitten zichzelf opnieuw bij te scholen, of de vaardigheden ontbreken om dit te doen. Meer eenvoudige jobs waarvoor extra studies of technologische inzicht niet nodig waren, dreigen steeds meer te verdwijnen. Het is voor deze mensen letterlijk ‘sink or swim’. Ik ken verschillende collega’s, vrienden en familieleden die hiermee worstelen. Een job die ze graag willen doen is net buiten hun handbereik omdat ze niet goed genoeg met de pc kunnen werken, omdat ze niet beschikken over een sterk analytisch vermogen, fysiek en mentaal de energie niet meer hebben,… We creëren zo een nieuwe groep arbeiders die dreigt uit te arbeidsmarkt te vallen, of tenminste in een lagere positie waar ze gedoemd zijn te moeten werken in slechtere arbeidsomstandigheden en een laag loon.

In een samenleving die zo sterk is gefocust op het hebben van talenten en jezelf te ontwikkelen tot het absoluut beste die je kan zijn, worden de anderen die dit niet kunnen, of niet voldoende, aan hun lot overgelaten. Een zeer antidemocratisch verschijnsel waar enkel de sterksten kunnen ‘excelleren’ (om het in NVA-taal te vertellen).

Onzekerheid op de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt is gevuld met onzekerheid. Interimjobs, tijdelijke contracten, lage verloning, en steeds minder snel een vast contract. Dit zijn maar enkele voorbeelden over hoe de arbeider onzeker wordt gehouden op de arbeidsmarkt. Niet onlogisch als je erover nadenkt, deze flexibiliteit die de arbeider heeft “gekregen” (zever, want enkel de werkgever is hiermee gediend) moet ervoor zorgen dat de arbeider makkelijker en sneller aan de slag kan. Dit moet de arbeider ook stimuleren constant het beste te geven van zichzelf, want al de andere collega’s zijn je vijanden in de race naar een vast contract. Zwakte wordt niet getolereerd, dus je voortgang wordt ook constant bijgehouden. Regelmatige evaluaties, je mag niet (of bijna nooit) ziek thuisblijven, een hoge werkdruk, gecombineerd met zo liefst weinig mogelijk contact met je collega’s tijdens het werk zodat je elke minuut nuttig kan besteden. Als het kan, spreek elkaar ook aan bij ongewenst gedrag of meld dit aan je leidinggevende. Dit zal je kansen op promotie of een vast contract zeker wel vergroten?

Als interimmer of een tijdelijke werkkracht is dit een helse manier van werken. De onzekerheid is moordend omdat je nooit zeker bent of je volgende week nog mag terugkomen. Je moet ook constant opletten wat je doet, en niemand is te vertrouwen. Kortom, dat vaste contract lijkt meer op een vergiftigd geschenk.

Proficiat, je hebt eindelijk een vast contract te pakken! Maar wat nu? Het feestelijke gevoel bij je overwinning verdwijnt al snel als sneeuw voor de zon. Het contract waar je zo hard voor hebt gewerkt, je collega’s die je daarvoor hebt gewantrouwd, is eindelijk in je bezit. Je hebt je doel bereikt. Maar daar zit je dan als arbeider, doelloos je dagen te verslijten op een werkplaats waar je in de eerste plaats nog niet eens wou zijn. En door dat vast contract kan je geen kant meer op, want ontslag indienen is bijna hetzelfde als je eigen doodsvonnis tekenen als je niet beschikt over de financiële middelen, diploma, of een ander job in het vooruitzicht. De zekerheid die een vast contract je geeft, leidt zo tot meer onzekerheid over je eigen situatie en positie. Dit is de paradox van een vast contract, waarbij de arbeider door zijn zekere positie net onzeker wordt omdat hij/zij dit niet kan afgeven uit angst en onzekerheid om zonder job te vallen. Zeker als je geen doel voor ogen hebt, ben je als arbeider gedoemd om te blijven zitten waar je bent. De samenleving en de arbeidsmarkt hebben zo zijn werk gedaan, je namelijk vast aan het werk gekregen. Ongelukkig of niet, je bent nu nuttig binnen het systeem. Je bent een “goede” burger.

Hoewel we deze onzekerheid op elke positie terugvinden op de sociale ladder, toch treft deze de lagere posities extra hard. Iemand hogerop de ladder kan al makkelijker rondkomen met minder inkomen, en vindt ook sneller werk omdat ze beter geschoold zijn dan degenen onder hem. We kunnen dus stellen dat de samenleving de “lagere arbeiders” de kans niet geven om te ontsnappen van hun moeilijke situaties. Ze zijn dus geketend in de kerkers van de arbeidsmarkt.

Falend politiek

De samenleving wordt grotendeels gevormd door de politiek, samen met zijn bevolking. De bevolking leent zijn stem uit aan de volksvertegenwoordigers, die dan op hun beurt de samenleving scheppen (een nogal kort door de bocht genomen uitspraak, een samenleving draait natuurlijk om veel meer dan dat). De arbeidsmarkt wordt zo gedeeltelijk opgesteld. Deze is natuurlijk afhankelijk van meer factoren dan enkel de politiek, maar ik beperk mezelf in deze blog tot puur de politiek.

Al jarenlang focussen politici zich op het creëren van meer jobs, en mensen te straffen als ze niet werken. De hoge werkloosheid in België is schrikwekkend: momenteel zijn bijna 360.000 mensen werkloos (dus degenen die dop krijgen) tegenover 263.000 vacatures gemeld in de laatste 12 maanden (Desmet, 24 juli 2020). Deze cijfers worden ook beïnvloedt door de coronacrisis, maar het duidt toch aan dat er iets fundamenteel verkeerd loopt. Merk ook op dat ik vermeldde dat die 360.000 werklozen dop krijgen, dit wil zeggen dat al de anderen (met een leefloon, of helemaal geen uitkering meer) hier niet bij worden meegeteld. Naar schatting (in 2016) komt dit neer op een totaal van 600.000 werklozen (Callewaert, & Decreus)! Er is voor meer dan de helft van deze mensen geen job beschikbaar, en dan hou ik nog niet eens rekening met de scholingsgraad of de plaats waar deze mensen wonen.

Ook al zouden al deze vacatures ingevuld geraken, dan nog zou er meer dan 300.000 mensen zonder werk zitten, een zeer eenvoudige berekening weliswaar want deze dient dan ook enkel voor het dramatisch effect. Toch is het een belangrijk signaal dat politici er niet in slaagt de werkloosheidsprobleem op te lossen. Een populaire keuze van politici is het afnemen van werklozen hun dop, wat hun moet stimuleren om te gaan werken. Nochtans als we de cijfers bekijken is dit allesbehalve een goed idee. Mensen straffen omdat ze niet werken omdat er geen werk is? Waar haalt men toch het lef vandaan vraag ik mij af. Het ergste van al, is dat een deel van de bevolking het hier ook mee eens is. Werklozen worden als ‘profiteurs’ beschouwd, en verdienen het dus om te lijden. Men staat er niet bij stil hoeveel sociale en psychische schade werkloosheid kan opleveren, en tegelijkertijd dwingt de samenleving deze mensen meer en meer richting de criminaliteit. Wanneer overleven een prioriteit wordt, hoeveel keuze heb je dan nog over dan te stelen van degenen die je daartoe hebben gedwongen?

Afsluiter

Helaas beste lezer, ga ik hier moeten afronden. Ik voel me hierdoor jammer genoeg gefrustreerd want ik zou zoveel meer kunnen vertellen over dit onderwerp. Ik vind het ongelooflijk boeiend, en daarom wou ik dit ook met jullie delen. Tegelijk besef ik dat door dit ‘boeiend’ te noemen, ik mezelf in een luxe positie bevindt om hier zo naar te kijken… Tegelijk is het een klap van de realiteit, en spoort het me aan om hier in de toekomst werk van te maken. Ik geef snel even een concluderende samenvatting :

De huidige arbeidsmarkt kan gezien worden als moderne slavernij. We moeten (lees: gedwongen) gaan werken om te kunnen overleven. Afhankelijk van je positie op de sociale ladder zal je arbeid verrichten die past bij je positie. Heb je een hogere positie, dan zal je meer luxe en welvaart ervaren. Zit je in een lagere positie, dan is de kans groter dat je in de armoede zal belanden en zijn je kansen om hieraan te ontsnappen een stuk beperkter.
Onderwijs is de hefboom bij uitstek om jezelf te bevrijden en hogerop de ladder te beklimmen. Helaas krijgen kinderen en jongeren uit de lagere klassen deze kans niet, en belanden ze al sneller zonder diploma/job op de arbeidsmarkt. Radicalisering van jongeren, terechtkomen in criminele bendes, etc. zijn slechts enkele mogelijke gevolgen van dit ongelijke onderwijssysteem.

De grote onzekerheid waarmee de arbeider mee wordt geconfronteerd, zorgt ervoor dat de arbeider zichzelf moeilijker kan bevrijden van zijn positie. Het lijkt zelfs bijna opzettelijk zo gemaakt, want wie zou deze jobs anders willen uitvoeren? Dit geldt ook voor de werklozen, waarbij mijn grootvader verstandig opmerkte ‘dat de samenleving werklozen nodig heeft om de jobs te doen die niemand anders zou willen doen’. We kunnen dus zien dat de politici niet enkel falen dit probleem op te lossen, maar ook nog eens dit probleem versterkt, en de huidige sociale posities van de bevolking in stand houdt. Men hoort op zijn plaats te blijven die hun is toegekend naargelang hun eigen inzet en talent, dat is de natte en ultieme droom van Vlaamse partijen zoals NVA en Vlaams Belang (Open VLD vervoegt voor mijn part ook deze lijst).

Wat kunnen wij doen als burgers?

Het is verdorie onze plicht als democratische burgers om onze politici op hun vingers te tikken wanneer ze de bal misslaan. Maar na een lange dag werken, uitgeput en vermoeid, wie heeft er dan nog de fut om zichzelf politiek te engageren? Het is dan gemakkelijker om onze frustraties te uiten over kwesties zoals ‘identiteit’ en ‘cultuur’, omdat we verlamd zijn door deze enorme druk van de arbeidsmarkt.


 

Gebruikte lectuur en bronnen

Hier krijgen jullie een korte lijst met de gebruikte bronnen en lectuur die mij hebben geïnspireerd deze blog te schrijven.

Voor meer informatie, spreek mij gerust aan en ik kan jullie nog urenlang bezighouden over dit onderwerp.

Bradt, L. & Coussée, F. (2012). Jeugdwerk en sociale uitsluiting: Handvatten voor emanciperend jeugdbeleid. Leuven: Acco.

Callewaert, C., & Decreus, T. (2016). Dit is morgen. Berchem: Epo.

De Beer, P. (2011). De complexiteit van sociale stijging en daling. Geraadpleegd op 26 juli 2020, via https://sociologiemagazine.nl/artikel/de-complexiteit-van-sociale-stijging-en-daling

Desmet, L. (24 juli 2020). Tweede golf kan de economie finaal fnuiken. [Artikel]. De Morgen. Geraadpleegd op 26 juli 2020, via https://www.demorgen.be/nieuws/tweede-golf-kan-de-economie-finaal-fnuiken~b09a355a/?fbclid=IwAR1cQIGCyyskbhvYTyLhAIRRpudtM6vZlEKYcIcKLrbhu3pyuYPUFaXIAFo&utm_source=link&utm_medium=app&utm_campaign=shared%20content&utm_content=free

Loos, H. (2018). Menselijke grondstof: Over leven op de bodem van de Europese arbeidsmarkt. Berchem: Epo

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Verwrongen loyaliteit

Coronamaatregelen in een neoliberaal kapitalisme

Het verschil tussen politiek links en rechts deel 1